Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als Jozef zijn broederen zag, zo kende hij hen; maar hij [8]hield zich vreemd jegens hen, en sprak [9]hard met hen, en zeide tot hen: Van waar komt gij? En zij zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen. 8. Om door dit middel te komen tot het onderzoek van hun staat en gelegenheid en bijzonderlijk van zijn vader en broeder. 9. Zie onder, vs.9,11,12. Dit heeft hij gedaan, eensdeels om te verstaan hoe het met zijn vader en broeder Benjamin gesteld was; anderdeels om hen op te wekken tot de bekentenis der zonde, die zij jegens hem begaan hadden.